Carmignac's Note
Vastrentende waarden brengen weer wat op, maar hoe vastrentend zijn ze eigenlijk?
Carmignac’s Note
"Wij gaan resoluut voor de vastrentende segmenten met asymmetrie."
Bron: Carmignac, Bloomberg per 29/08/2023. In de verschillende scenario's kan de stijgende of dalende rente betrekking hebben op de rentegevoeligheid of de spread-duration, al naargelang het geval.
De afgelopen twee jaar is de rente in alle vastrentende segmenten enorm gestegen. De rente op staatsobligaties van kernlanden is niet meer negatief, die op obligaties van opkomende markten is verdubbeld (van 4,5% naar bijna 9%) en de rente op Europese high-yield-obligaties is gestegen van 2,3% naar meer dan 7% – een verdrievoudiging. En de rentes zijn nu afgevlakt op die hoge niveaus.
Vastrentende waarden brengen weer wat op!
Door de stijging van de obligatierentes is carry1 opnieuw een belangrijke bron van rendement voor vastrentende waarden. Dit is een goed voorteken voor de markt, omdat de belangrijkste rendementsbron van een obligatie op lange termijn de rente is, op voorwaarde dat kredietincidenten worden beperkt, waardoor de emittent in betalingsproblemen komt – maar daarvoor neemt u natuurlijk een actieve beheerder onder de arm. En dat is al helemaal het geval nu carry – en niet de verkrapping van de spreads2 – de grootste bron van rendement is. Hoe langer de spreads stabiel blijven, hoe langer er aantrekkelijke kansen zullen zijn.
De vraag is dus: als de huidige situatie verandert en vastrentende waarden niet de verwachte rente opleveren (die u in de bovenstaande grafiek kunt aflezen aan de zwarte staven), wat zou er in plaats daarvan kunnen gebeuren en wat zijn de gevolgen voor de vastrentende markten?
Kunnen we opnieuw echt spreken van een "vaste" rente?
In ons economisch kernscenario gaan we ervan uit dat het economisch herstel van China zal doorzetten en dat de Amerikaanse economie stand zal houden. In dat geval is de kans groot dat de wereldeconomie de komende zes maanden een zachte landing zal maken, wat een uitermate gunstig klimaat is voor de vastrentende markten.
De twee grootste risico's voor ons kernscenario zijn ten eerste een scenario van een onverwacht hoge inflatie, waardoor de rentetarieven omhoog zouden gaan doordat beleggers hun verwachtingen voor de desinflatie en het monetair beleid zouden bijstellen, en ten tweede een scenario van een sterk afnemende bbp-groei, dat tot lagere rentetarieven zou leiden, zeker nu de reële rente zeer restrictief is. Beide risico's worden in de bovenstaande grafiek weergegeven (groene en rode staven).
Wat opvalt is dat ons eenvoudig maar realistisch model laat zien dat sommige segmenten in het universum van de vastrentende waarden in elk van de drie scenario's een positief rendement zouden opleveren: hoogrentende bedrijfsobligaties, gestructureerd krediet en kortlopende staatsobligaties zijn zeer aantrekkelijk en spelen dan ook een belangrijke rol in onze allocatie.
Nu vastrentende waarden weer wat opbrengen, hoeven beleggers zich dus geen zorgen te maken over hoe "vast" de rente van die effecten is.
-
De theorie achter onze analyse
Aan de hand van een model op basis van eenvoudige aannames kunnen we het verwachte rendement van een belegging in vastrentende effecten bepalen. Het verwachte rendement van een vastrentend instrument bestaat uit twee componenten:
- De carry, die afhankelijk is van de rente van de obligatie.
- De koers, die afhankelijk is van de richting van de obligatierente: een stijgende obligatierente heeft een negatief effect op de koers van de obligatie, en omgekeerd – als alle andere factoren tenminste constant blijven.
Op middellange termijn – bijvoorbeeld één jaar – kunnen we dus voor elke component de winst of het verlies berekenen.
Voorbeeld: een Italiaanse staatsobligatie-index.
Neem bijvoorbeeld een index voor Italiaanse staatsobligaties met een rente van 4% en een rentegevoeligheid van 5,4.
- Kernscenario: de obligatie levert een carry op van 4% over 1 jaar.
- Alternatief scenario 1: de obligatierente stijgt met 1%. Het rendement zou dan uitkomen op -1,4%
(4% voor de carry-component en -5,4% voor de koerscomponent).
- Alternatief scenario 2: de obligatierente daalt met 1%. Het rendement zou dan uitkomen op 9,4% (4% voor de carry-component en 5,4% voor de koerscomponent).
- De carry, die afhankelijk is van de rente van de obligatie.
1Carry: Carry kan worden omschreven als het geld dat een belegger verdient door een obligatie aan te houden, na aftrek van de financieringskosten. Carry is een maatstaf die aangeeft hoe tijd in het voordeel (of nadeel!) van de belegger speelt en in welke mate.
2Spread: Obligatiebeheerders kijken naar de spread tussen het rendement van verschillende soorten obligaties om risicopremies te vergelijken. Als bijvoorbeeld de spreads tussen staats- en bedrijfsobligaties verkrappen, betekent dit dat het verschil in risicopremies op bedrijfs- en staatsobligaties afneemt. De kredietspread tussen een tienjarige Amerikaanse staatsobligatie met een rente van 5% en een tienjarige bedrijfsobligatie met een rente van 7% bedraagt dus 200 basispunten.